De visie van Joeri Welslau (Stihl) op de toekomst van de groensector
Wat is volgens jou de grootste uitdaging voor de groensector? En hoe moeten we daar best op antwoorden?
“De waterschaarste. Vanaf 2020 kenden we bijvoorbeeld drie opeenvolgende droge jaren met veel watertekorten en een verbod op het besproeien van tuinen tot gevolg. De groensector zal klimaatvriendelijke tuinen moeten creëren, die beter tegen de droogte kunnen. Waterbeheer wordt cruciaal. Bij nieuwbouw is een regenwaterput al verplicht, maar ze zullen nog belangrijker worden, net als irrigatiesystemen op grondwater.”
“Daarnaast moeten we zelf ook steeds duurzamer te werk gaan. Minder duurzame benzinemachines moeten waar mogelijk vervangen worden door accu-machines. We merken dat gemeentebesturen en grote gebruikers er steeds vaker naar vragen en die transitie zal zich doorzetten in de hele sector. Uiteraard is het niet evident om over te schakelen als je in het verleden hebt geïnvesteerd in machines op brandstof, maar als fabrikant kunnen we wel steeds mooiere antwoorden op die vraag bieden. Bij machines die veel vermogen vragen, zoals kettingzagen, blijft brandstof voorlopig de betere keuze. Je zou nog te veel zware accu’s moeten meenemen die je ter plekke zou moeten kunnen opladen. Maar de accumarkt is in volle ontwikkeling en er kan steeds meer.”
“Tot slot heeft de robotisering een grote impact op de sector. Robotmaaiers slagen er nu al in om eigenaars en groenprofessionals voor een stuk te ontzorgen, want het is toch een opdracht waar weinigen voor staan te springen. Het gazon wordt er ook beter van, want dankzij het mulchen wordt het sterker en mooier.”
In welke technologie of innovatie zie je een grote opportuniteit? Waarom?
“In de batterijtechnologie, want die evolueert nu razendsnel. Accu’s worden steeds compacter en krachtiger, terwijl de laadtijd korter wordt. Anderzijds beseffen we ook dat de groensector voorlopig nog heel wat benzinemachines nodig heeft, vooral wanneer er veel vermogen nodig is, of wanneer het niet evident is om accu’s mee te nemen en ter plaatse op te laden. Daarom werken we met een Duitse autofabrikant aan een e-fuel die de fossiele brandstof kan vervangen. Zo kunnen de groenprofessionals hun benzinemachines toch met een duurzame en uitstootvrije brandstof aandrijven. Samen met Nederland en Duitsland is België toch een koploper in het gebruik van accumachines. Het is iets waar we trots op mogen zijn, en dat nog veel opportuniteiten biedt. Met bijna 100 jaar ervaring op de teller is Stihl een echte marktleider in de tuinmachines en dat willen we natuurlijk ook worden voor de accumachines.”
Op welke speerpunten zet jouw bedrijf momenteel vooral in? Wat wil je daarmee bereiken?
“Opnieuw de ontwikkeling van batterijoplossingen. We willen de groenprofessionals en tuinliefhebbers zo snel mogelijk een volwaardig assortiment kunnen aanbieden. Dat houdt ook in dat we heel hard inzetten op energiemanagement, want je moet die machines op accu wel op een efficiënte en gebruiksvriendelijke manier kunnen opladen, ook op de werf. We werken dus aan inbouwoplossingen voor bestel- en vrachtwagens en bekijken hoe we de accu’s kunnen opladen met zonne-energie. We zetten ook in op ‘Internet of Things’ en rusten onze machines tegenwoordig uit met connectoren zodat het machinepark heel eenvoudig beheerd kan worden. Het maakt meteen zichtbaar waar machines zich bevinden, hoe intensief ze gebruikt worden en wanneer ze aan onderhoud toe zijn.”
“We werken dus een volledig ecosysteem uit, met degelijke batterijen, gebruiksvriendelijke laadsystemen en geconnecteerde machines. Meer nog dan vroeger willen we de productie zoveel mogelijk in eigen handen hebben en de professionele machines in Duitsland houden. Tijdens de coronacrisis hebben we immers gemerkt hoeveel problemen het kan opleveren als je te sterk afhankelijk bent van andere spelers. Als er zich nog eens een kritieke situatie voordoet, kunnen we onze klanten tenminste blijven bedienen en kunnen zij blijven vertrouwen op onze Duitse spitstechnologie.”
Wat zal volgens jou de economische dynamiek zijn in 2024? (verwachtingen op vlak van inflatie, recessie, koopkracht, opdrachten in de groensector)
“De hoge rentes zorgen ervoor dat heel wat consumenten toch hun hand op de knip houden, al blijft de koopkracht in België nog vrij stabiel dankzij de indexaanpassingen. Van een echte recessie kunnen we nog niet spreken, maar hij loert wel om de hoek en mensen denken twee keer na voor ze geld uitgeven. Voor de groensector zal het heel erg afhangen van de weersomstandigheden. De wisselvallige zomer die we achter de rug hebben, heeft onze sector deugd gedaan. Alles groeide goed en mensen hadden hun machines nodig. Onze dealers hebben goed verkocht en ook groenprofessionals hebben hun handen vol als alles zo lang groen is en blijft groeien. Mensen willen toch dat hun tuin er netjes blijft bijliggen.”
“Die afhankelijkheid van het weer maakt dat volgend jaar nog een groot vraagteken is, maar we zitten al jaren in een soort rollercoaster met hoogtes, laagtes en onverwachte bochten. Je moet proberen anticiperen, en met onze ervaring lukt het ons vrij goed, al is het vandaag zeker niet evident.”
Hoe denk je in 1 tot 3 woorden over:
Klimaatvriendelijke tuin: “toekomstbestendige tuin”
Outdoor living: “thuis ontstressen”
AI: “makes life easier”
Waterbeheer: “enorme uitdaging”
Ruimtereizen: “geen sciencefiction meer”
Uitsmijter: hoe ziet onze tuin er in 2100 uit?
“Helemaal anders aangezien de steden groter en warmer zullen worden, dat blijkt toch uit de studies die we uitvoeren. Ik denk dat we dus ook veel meer verticaal groen zullen zien en dat zal heel wat uitdagingen met zich meebrengen. Hoe gaan we dat bijvoorbeeld snoeien? Op de daken zullen we terrassen en zelfs hele moestuinen zien, ze zullen mensen ruimte bieden om te ontspannen en te genieten. Tuinen zullen ook kleiner zijn omdat grond een schaars goed geworden is, en de vegetatie zal er waarschijnlijk totaal anders uitzien, afgestemd op het klimaat dat er dan zal heersen. Buxus zie ik het alvast niet uithouden tot 2100. Er zal veel aandacht gaan naar het opvangen van regenwater en het irrigeren van groen, en de automatisering zal zich tegen 2100 sterk doorgezet hebben. Ik denk niet dat we nog zelf een snoeischaar, kantentrimmer of grasmaaier zullen hanteren. Robots of drones zullen dat werk voor ons doen.”