“Het is de hoogste tijd voor sensibilisering van de burger (en de tuinprofessional)”
Hoe komt het dat we eigenlijk steevast spreken over ‘onkruiden’ en ‘ongedierte’?
“Al decennialang wordt de burger ingestampt dat ‘onkruid’ en ‘ongedierte’ slechte dingen zijn die kost wat kost moeten bestreden worden. Vlaanderen is een landbouwgebied en jarenlang was de moestuin ‘heilig’ waar niet te veel of zelfs liefst geen andere ‘kruiden’ tussen staan. De tuinliefhebber is als het ware geïndoctrineerd en denkt automatisch: ‘Dat moet weg, want mijn groente moeten groeien, dus moet ik dat bestrijden’. Door het continu herhalen van bepaalde woord of handelingen en te beklemtonen ‘hoe slecht’ die dingen wel zijn, kopen burgers tot vandaag de rekken met allerhande bestrijdingsmiddelen leeg. De producenten van dergelijke middelen hebben dat goed bekeken, maar de wereld is vandaag veranderd. We weten dat elke plant zijn nut heeft in het omvangrijke proces dat we ‘natuur’ noemen. Biodiversiteit mag dan een modewoord zijn dat te pas en te onpas in de mond wordt genomen, het is wel van enorm belang dat we daar zorg voor dragen. Elke dag verliezen we massaal aan biodiversiteit en dat is echt niet goed voor ‘de natuur’. Er is een onderzoek uitgevoerd gedurende verschillende jaren en het resultaat is zeer verontrustend: 70% van het aantal insecten is verdwenen en 50% van de soorten zijn uitgestorven of zijn bedreigd. Als we echt willen dat de biodiversiteit weer aantrekt, gaan we dat heus niet gaan bekomen door overal alles te willen bestrijden.”
Mensen worden ook dag na dag bestookt met schitterende beelden van onberispelijke tuinen
“De Engelse landschapsstijl draagt daar veel toe bij. Die tuinen worden onderhouden door de National Trust en hebben een enorme toeristische waarde. Daar valt ogenschijnlijk geen wild kruidje te bespeuren. Maar wat we niet zien, zijn de naastliggende stukken waar het gras niet gemaaid wordt, want ook dat is eigen aan de Engelse landschapstuin. Dichtbij huis gaat men heel formeel werken met veel strakke hagen en perfect georkestreerde tuinkamers die dan ook allemaal een naam krijgen zoals de verborgen tuin of de verzonken tuin, terwijl er verderop landgoederen van 100 hectare en meer bestaan waar alles wordt ‘losgelaten’ in het landschap. Daar staan wél alle wilde planten, maar dat zien we niet terug in de beeldvorming, want dat is niet ‘aantrekkelijk’ genoeg. Wij hebben hier natuurlijk geen landgoederen van die grootte, maar veel meer privé tuintjes. Maar ook daar horen wilde kruiden thuis als we de natuur een kans willen geven."
"Moeten we dan zomaar alles welig laten tieren? Nee, dat bedoek ik ook niet. Maar er zijn methoden genoeg om dat in de hand te houden zonder over te stappen op allerlei soorten vergif. Het gaat dus meer over de perceptie van die begroeiing, want wat is daar nu eigenlijk ‘slecht’ aan? Noem het dan inderdaad wilde planten of desnoods ‘ongewenste planten’. Dat is dan wel een langer woord om uit te spreken of te schrijven maar dat kan geen excuus zijn om voortdurend van ‘slecht’ te spreken, en dus steeds dat pejoratieve woord “onkruid” te gebruiken. Daarom ben ik ook in mijn pen gekropen.”
In uw reactie dringt u aan op sensibilisering.
‘Dat klopt, en dat zal niet gaan wanneer we woorden zoals ‘onkruid’ blijven instampen in de hoofden van mensen. Gebruik liever alternatieven die dat gevoel van ‘slecht’ niet in zich dragen. Een grote groep mensen weet gewoon niet meer waarover het gaat. De rekken staan boordevol pesticiden, insecticiden, fungiciden, … Alles moet koste wat kost bestreden worden. En als dat te duur uitvalt, stappen mensen over op ‘goedkopere’ oplossingen zoals keukenzout en javel, terwijl ook dat een regelrechte aanval is op de natuur en op de biodiversiteit die we toch zo graag willen. Dat het kan, bewijst onze instelling ten opzichte van bijvoorbeeld roken. Dat is vandaag de dag een bijna marginaal gebeuren, iedereen raakt stilaan van overtuigd dat het niet goed is voor de gezondheid. Wordt het dan niet de hoogste tijd om die verandering ook in te zetten voor zaken waarvan we vandaag weten dat ze absoluut niet slecht zijn, maar zelfs een levensnoodzakelijke taak hebben in het proces voor het behoud van de biodiversiteit? Ik begrijp zeer goed dat bepaalde kruiden voor veel mensen vervelend zijn, bramen bijvoorbeeld), maar door onze beplantingen niet ‘te onderhouden’(lees: kapot snoeien) maar “te beheren” kunnen we veel werk vermijden zodat we ons niet langer tot puur vergif moeten wenden. Het is bijvoorbeeld te moeten horen, nota bene van Europa, dat de vergunning voor glyfosaat alweer met 10 jaar verlengd is. Glyfosaat is vergif, laat dat duidelijk zijn.”
U geeft ook met een boutade aan dat de mode van buxus voorbij is want ‘de mot zit erin’.
“Ik bedoel dat letterlijk en figuurlijk. Een strak geschoren bol is misschien mooi in een formeel tuingebeuren, maar het is uit de hand gelopen. We moeten ook stoppen met sproeien tegen die mot. Hoe het zover is gekomen? In de jaren 80 heeft onze wellicht bekendste tuinarchitect, Jaques Wirtz, een grote taxuswand geschoren in wolkenvorm. Die foto is alom verspreid geweest via artikels en boeken. Sindsdien is het een mode geworden en moet alles kost wat kost geschoren worden. Helaas ook bloeiende struiken waardoor die geen bloemen meer hebben. Ook hier dus een aanslag op de biodiversiteit. Zelfs bomen worden geschoren. Het ergste is dan nog dat heel veel tuinaannemers niets anders meer doen dan scheren. Een klassieke snoeischaar kennen ze niet meer. Regelmatig zie ik werknemers die zelfs niet meer weten wàt ze scheren. Vermoedelijk is die kennis verloren gegaan bij de opleiding die aan die vaktechniek voorbijgaat, terwijl België lang geleden net bekend stond om zijn expertise in kweektechnieken en fruitsnoei. Het gevolg van al dat drastisch ‘gescheer’ en ‘geknip’ is dat de struik een wirwar van scheuten ontwikkeld. Die moeten dan telkens worden ingekort … tot de struik totaal gedeformeerd raakt en binnenin compleet bladloos wordt. Eerlijk? Een bol is voor mij geen plant meer. Een bol is gewoon een vorm in een formele tuin, net zoals een kaarsrechte haag. Ook een haag is dan voor mij geen plant meer, dat is gewoon een groene muur die dient als scheiding, als privacy, als onderverdeling, noem maar op en daar is niets mis mee. Maar het verminken van bomen is vandaag schering en inslag. In het vakjargon heet dat ‘kandelaberen’, maar ik noem dit gewoon ‘verminken’, want uiteindelijk zie je geen boom meer, maar een kaal geraamte van stam en takken. Heel dikwijls geeft de gemeente dan ook nog eens het ‘goede’ voorbeeld (of uit onwetendheid). De burger aapt dat dan gewoon na.”
U geeft ook aan dat de kennis van planten zorgwekkend achteruitloopt, vooral bij de aannemers.
“Dat is duidelijk te zien aan hun keuze bij de aanleg van een tuinbeplanting: Lonicera, Osmanthus, Prunus lusitanica en grassen, massa’s grassen. Maar biodiversiteit: nihil. Misschien wordt het eens tijd dat tuinaannemers zelf het initiatief nemen om de klant diets te maken dat al die strakheid nergens voor nodig is en de biodiversiteit verder keldert. Het is al lang een cliché, maar ook hier moet er een mentaliteitswijziging komen. Veel struiken hoeven niet gesnoeid te worden als ze maar op de juiste plaats staan. Onze eigen inheemse hazelaar is daar een treffend voorbeeld van (en ja die wordt ook ‘in vorm geschoren’, hoe gek het ook mag klinken). Makkelijk zal dat niet zijn, want de indoctrinatie van de strakke bol is heel ver doorgedrongen. Planten hebben van nature uit een bepaalde groeivorm, daar moet de mens in feite niet in tussenkomen. Ik heb dat al via verschillende instanties proberen aan te kaarten, maar ik ben ook maar een ‘enkeling’. Dat de plantenkennis achteruitboert, heeft o.a. te maken met ‘modes’ (die er altijd geweest zijn) maar ook met de infrastructuur tijdens de opleiding. In Melle stond een tuin van 25ha ter beschikking van de studenten en heel veel planten waren gelabeld. Dat is verleden tijd want de opleiding zit nu in het centrum van Gent. Studenten moeten de kans krijgen om, al dan niet onder begeleiding van een docent, planten grondig te leren. Dat leer je nu eenmaal niet door een paar bezoekjes te brengen aan tuin of park of door in boeken te bladeren. Maar er zitten ook zeker talenten in onze studenten. Mensen die echt interesse hebben voor planten en die sterk begaan zijn met het natuurlijke aspect ervan en dus heel biodivers gaan denken. Als die krachten dan via tuinarchitectenbureaus of studiebureaus de kans krijgen om mooie projecten te creëren, is dat een zegen. Maar bij veel aannemers is dat dus niet het geval. Dat is nu eenmaal geen erkend beroep, iedereen die een schop en hark of grasmachine kan hanteren, mag zichzelf tuinaannemer noemen. Het gebrek aan plantenkennis is vooral te wijten aan het ontbreken van de noodzaak om een gedegen opleiding te volgen en vooral interesse opbrengen voor de enorme keuze aan planten die wordt aangeboden.”
Als lesgever aan bacheloropleiding ‘Landschaps- en Tuinarchitectuur’ in Gent geniet je ondertussen van jouw pensioen, maar je blijft wel professioneel actief. We gaan er vanzelfsprekend van uit dat je ook daar steevast aanstuurt op biodiversiteit en respect voor de natuurlijke gang van zaken?
‘Beslist. Ik ben altijd een natuurliefhebber geweest. Ik heb altijd ontzag gehad voor de natuur in zijn totaliteit én hier in eigen tuin. Ik heb altijd geprobeerd om in mijn tuinontwerpen heel divers te zijn, maar ik moet bekennen dat ik mij de laatste 5 à 10 jaar ook veel meer aangetrokken voel door wilde planten. Enerzijds door er veel over te lezen, anderzijds door in mijn eigen tuin al die kruiden te zien ontstaan en te merken hoe mooi die kunnen zijn en vast te stellen hoeveel insecten daarop afkomen die leven brengen in de tuin. Maar om kort te zijn: er is nog veel werk aan de winkel. Er zijn initiatieven die biodiversiteit aanmoedigen, dat klopt, ook vanuit de overheid. Maar je mag er niet zomaar lukraak vanuit gaan dat de mensen vlotjes overstag gaan na een of andere campagne, hoe goed die ook bedoeld is. Het zal een langdurig en complex gegeven zijn, maar het is wel de hoogste tijd om daarmee te beginnen. En in de eerste plaats bij bepaalde planten door de connotatie ‘slecht’ weg te nemen.”
Genoteerd, wij houden het voortaan bij ‘wilde planten’, dat is beloofd!