Jeugdsnoei, onderhoudssnoei of achterstallige snoei van bomen: vermijd fouten bij het snoeien van bomen
In dit artikel geven we de beginselen weer van jeugdsnoei, onderhoudssnoei en achterstallige snoei. Allen relatief eenvoudig, maar toch worden er al te vaak fouten in gemaakt. En ga niet lichtzinnig kandelaberen!
Jeugd- of begeleidingssnoei
Jonge of onvolwassen bomen met een tijdelijke kroon, krijgen een jeugdsnoei. Start hiermee als de boom schotlengte maakt die normaal is voor de soort. Bij sterk groeiende soorten vanaf het tweede jaar na aanplant, bij langzaam groeiende bomen na drie tot vijf jaar.
Gouden regel: het beste is niets doen. Enkel het verwijderen van dode en zieke takken en dubbeltoppen. Zo heeft de boom energie om zich te stellen, niet om zich te herstellen. Heeft de boom geen plakoksels en een goed gestel? Dan snoei je dus beter niet.
Bepaal eerst de definitieve stamlengte. Niet alle bomen moeten te pas en ten onpas worden opgesnoeid of opgekroond. Bomen met takken tot aan de grond zijn vaak mooi en waardevol. Maar in veel gevallen is de uiteindelijke takvrije stamlengte groter dan de hoogte van de boom bij aanplant. De takken onder die lengte, vormen de tijdelijke kruin. Zij moeten op termijn allen verdwijnen. De definitieve kruin wordt gevormd door de takken die zullen blijven. En die zijn op het moment van aanplant vaak nog niet aanwezig.
Met onderstaande regels kan je aan de slag in de tijdelijke kroon. Slechts in uitzondering kan hiervan afgeweken worden.
- Snoei maximaal 20 % van de takken in één keer, en pas om de twee jaar. Wie takken weghaalt, haalt ook bladeren weg. En als het bladoppervlak vermindert, doet de boom minder aan fotosynthese, waardoor hij minder goed zal groeien. Indien er te veel gesnoeid wordt in één seizoen is de kans trouwens groot dat er ongewilde waterscheuten worden gevormd.
- Dode en beschadigde takken vallen buiten de 20 % regel. Dood hout heeft geen bladeren en doet niet meer aan fotosynthese. Beschadigde takken vormen dan weer een invalsbasis van allerlei problemen. Die moeten dus zo snel mogelijk weggehaald worden.”
- Haal eerst de dikste takken weg. Hoe kleiner de snoeiwonde, hoe sneller de boom die kan overgroeien en hoe kleiner de kans op aantastingen. Aangezien je op voorhand bepaalde hoe hoog de onderste takken mogen zitten, weet je welke takken uiteindelijk weg moeten. Daarvan snoei je eerst de dikste, want die takken zullen bij de volgende snoeibeurt alleen maar groter zijn. En voor de boom een nog groter probleem vormen.
- Verwijder overstaande en boven elkaar staande takken niet samen. Een snoeiwonde zorgt altijd voor een plaatselijke verzwakking. Zorg ervoor dat er geen concentratie van zwakke plekken ontstaat. Snoei dus nooit twee takken in dezelfde takkrans of twee takken die vlak boven elkaar staan in dezelfde snoeibeurt.
- Snoei nooit gedeeltelijk in de tijdelijke kroon. Het afgrendelen en overgroeien van een snoeiwonde kost altijd energie van de boom, hoe klein die wonde ook is. Energie die gespendeerd moet worden aan een snoeiwonde ergens halverwege een tak die uiteindelijk helemaal weg moet, is verloren energie. Beter is om die tak van de eerste keer helemaal weg te snoeien.
- Verwijder dubbele toppen tot op ¾ van de totale hoogte. Kies voor slechts één enkele opgaande topscheut. Zijn er dubbeltoppen? Neem diegene die het meest naar de oost- of zuidkant groeit weg. Het risico bestaat immers dat twee gelijkopgaande toppen een slechte vergroeiing vormen: de zogenaamde plakoksels. Die kunnen op latere leeftijd uitscheuren en de boom onherroepelijk verminken. Ook andere probleemtakken in de tijdelijke kroon worden best weggesnoeid: takparen, takkransen, elleboogtakken, zuigers …
- Respecteer takkraag en takschorsrichel. De takkraag is de zone die zowel hout bevat van de stam als van de tak. De zone is herkenbaar als de verdikking aan de takbasis. Die mag nooit met de tak mee verwijderd worden. De takschorsrichel is de opeenhoping van schors die vertrekt vanuit de takoksel en over de bast van de stam of de hoofdtak loopt. Er mag enkel in het houtweefsel van de tak gezaagd worden. Een tak mag ook nooit vlak langs de stam afgezaagd worden. En de zaagsnede hou je best zo klein mogelijk. Indien het doorgaande deel van de tak of stam moet gesnoeid worden (toppen), dan wordt deze schuin afgezaagd, te beginnen juist boven de takschorsrichel.
Onderhoudssnoei
Onderhoudssnoei staat voor het snoeien in de definitieve kruin. De frequentie is afhankelijk van de noodzaak maar snoeien is vanaf nu eerder uitzonderlijk. Zowel naar frequentie toe als naar snoeivolume. Voer af en toe een visual tree assessement (VTA) uit. Zijn er probleemtakken zoals plakoksels en dode takken? Is er kans op overbelasting? Zijn er schimmels of mechanische gebreken? Enkel dan moet je ingrijpen.
Achterstallige snoei
In het ideale scenario is regelmatige jeugdsnoei en later onderhoudssnoei voldoende. Maar wie te lang wacht voor een eerste of volgende snoeibeurt moet achterstallige snoei uitvoeren.
Achterstallige snoei is meestal zwaarder dan begeleidingssnoei. De takken zijn dikker en er is meer energie nodig om te herstellen. Moet er veel achterstand worden ingehaald, dan spreid je dit best. In dit speciale geval mag je 30 tot 40 % van de totale bladmassa weghalen. Dit is uiteraard wel afhankelijk van de soort en de conditie van de boom. Als een zware tak moet worden verwijderd en het percentage ligt daardoor te hoog, kort je deze best eerst in. Tijdens een volgende beurt mag je die dan volledig verwijderen.
Kandelaberen
Kandelaberen is en drastische en maximale snoei voor de groeibeheersing van bomen. Alle takken worden daarbij sterk ingekort. Het overgrote deel van de kroon verdwijnt en wat overblijft, is een soort geraamte. In principe wordt dit gedaan bij bomen die op de afgezaagde stompen makkelijk weer uitlopen zoals een wilg, populier, plataan en acacia. In eerste instantie lijkt er dus niets aan de hand, maar niets is minder waar ...
Bij een gezonde boom liggen kroon en wortelstelsel in balans. Wie kandelabert, verstoort dit evenwicht volledig waardoor een groot deel van de wortels zal afsterven. Deze afgestorven wortels zijn ideale ingangspoorten voor parasitaire schimmels, die van hieruit de boom aantasten. Met het verwijderen van de kroon onttrek je ook een enorme hoeveelheid opgeslagen voedingstoffen aan de boom. Vanuit zijn reserves moet de boom nieuwe groeischeuten aanmaken. In tegenstelling tot takken, die van jongs-af-aan goed vergroeiden met de stam, zitten de nieuwe scheuten aan de stam geplakt. Ze zullen na verloop van tijd vaak afbreken. Nog een nadeel is dat door het afzagen van dikke gesteltakken de wondafgrendeling in het hout slechts gedeeltelijk op gang komt en de snoeiwonden gaan inrotten. Met alle levensverkortende gevolgen vandien.
Kandelaberen is dus een absolute noodmaatregel die je enkel mag toepassen wanneer de boom ernstig is aangetast door schimmel of ziekte. Of in geval van mechanische schade, zoals omvangrijke holtes of lengtescheuren in de stam.
Interessante snoeibegrippen
- Plakoksels: instabiele vergroeiingen van stam en takken of van takken onderling die zorgen voor grote interne spanning in het hout. Door de te sterke groei van de tak raakt bastweefsel tussen stam en tak ingeklemd. Bovendien is er geen hechte vergroeiing met de stam. Plakoksels moeten in een vroeg stadium verwijderd worden voordat de abnormale tak een te grote rol speelt in de totale kroon en zodat de wonden klein blijven.
- Waterloten: lange eenjarige scheuten zonder bloeiknoppen, op de takken van bomen die (te) fors gesnoeid zijn. Waterlot groeit doorgaans recht omhoog. De boom probeert door vorming van waterlot de geleden schade zo snel mogelijk te herstellen. Het wortelgestel is te groot voor de bovengrondse groei en de boom probeert de balans te herstellen. Waterlot groeit vooral in het hart, bederft de vorm van de boom en is daarom ongewenst.
- Wortelopslag: jonge takken die groeien uit knoppen aan de wortels. Bij het wegnemen van waterloten en wortelopslag is het gebruik van de kettingzaag verboden. De aanbevolen uitvoeringsperiode loopt 1 juni tot 15 september.
- Zonnebrand: bij volwassen beuken moet je voorkomen dat de stam vanuit de schaduw van de kroon na het snoeien in het volle zonlicht komt te staan. Dit kan tot de dood van de boom leiden.
- Zuigers: takken die op de rug van hoofdtakken groeien en die qua structuur, diktegroei en bast sterk afwijken van de normale takken in de kroon. De bast is veelal glad, de aanhechting aan de hoofdtak verschilt van normale takken en de takkraag is naar de randen toe afgeplat en ovaal/eivormig. Dergelijke ongezonde, instabiele takken moeten in een vroeg stadium worden verwijderd voordat ze bepalend worden in de ontwikkeling van de kroon en gevaar opleveren voor de omgeving.
Snel dit artikel gratis lezen?
Maak eenvoudig en gratis een account aan.
-
Lees elke maand een aantal plus-artikels gratis
-
Kies zelf welke artikels je wil lezen
-
Blijf op de hoogte via onze nieuwsbrief