Steven Delva: “Een integrale benadering is gewoon gezond boerenverstand”
Nadat een vakjury vijf bureaus nomineert op basis van hun bijdrage aan de architectuur in Nederland, is het aan de collega’s om hun stem uit te brengen. Dat net zij Delva als laureaat aanduidden, maakt de prijs voor jou nog specialer?
Steven Delva: “Het bewijst dat ze appreciëren wat wij proberen doen, namelijk groen en landschapsarchitectuur een wezenlijk onderdeel laten zijn van stedenbouw. Er heerst een enorme druk op de woningbouw en huizenmarkt waardoor de ruimte om groen te maken steeds kleiner wordt. We leven nu eenmaal in een kapitalistisch systeem en omwille van dat spel kan je in een hoekje zitten huilen of je kan het spel meespelen en hun doel vereenzelvigen met jouw doel. In Nederland gaat dat gelukkig iets makkelijker omdat je geen vergunning krijgt wanneer je bij gebiedsontwikkeling geen rekening houdt met groen, ecologie en biodiversiteit. Ook voor het behalen van certificaten zoals het duurzaamheidskeurmerk BREEAM kunnen wij een facilitator zijn voor steden, gemeenten en ontwikkelaars.”
Dat is een andere reden waarom jij zo goed gedijt in Nederland, namelijk omdat landschapsarchitecten vroeg in het proces worden betrokken en niet de rij sluiten zoals vaak het geval was in België?
Steven Delva: “Om er dan wat groen rond te drapperen, inderdaad. Tegenwoordig gebeurt het vaak dat wij als eerste worden gecontacteerd om een globaal duurzaamheidsconcept te bepalen en dat wij dan op zoek gaan naar een geschikte architect en andere partners voor de uitvoering. Dat is bijna de omgekeerde wereld, maar zo moet het zijn. Het klimaat dwingt ons om een duurzame en integrale aanpak. En wie kent de natuur beter dan wij, landschapsarchitecten en tuinaannemers? Wij moeten het voortouw nemen en elk project integraal benaderen. Met deze visie kunnen we bovendien meedenken aan het business model, meeschrijven aan plannen om te laten zien dat groen en landschap kostenreducerend kunnen zijn in plaats van kostenbepalend. Door verschillende opgaves over elkaar te leggen en onderling uitwisseling te creëeren, krijg je winst. Dat klinkt simpel en dat is het ook. Alleen gebeurt het nog te weinig. Maar daarvoor moet je meer doen dan enkel je rol als landschapsarchitect vervullen. Als bureau onderzoeken wij telkens alle opgaves om daarna met een integraal voorstel te komen. Dat is niet de rol van een landschapsarchitect, het is onze verplichting. Om integraal te kunnen werken hebben we ons team van 25 personen ook zo samengesteld. Zo kunnen we én inspireren, én goede plannen maken én uitvoeren.”
Dat je niet langer in het vakje van landschapsarchitect alleen valt te stoppen, blijkt ook uit de prijs die je won. Een compliment voor jou, neem ik aan?
“Zeker. De Nederlandse Vereniging voor Tuin- en Landschapsarchitectuur (NVTL) weet niet meer wat met ons aan te vangen. Als je dan nog eens architect van het jaar wordt en in het Financieel Dagblad verschijnt, zijn ze de draad helemaal kwijt (lacht). Maar wij vinden het prima. We volgen onze koers en denken daar nog in te kunnen groeien. Zeker met alle uitdagingen die het klimaat, de waterproblematiek en de biodiversiteit ons geven. Elk nieuw project is een testcase en een zoektocht om het nog beter te kunnen doen dan het vorige, nog meer natuur en groen te kunnen maken. En leerrijker dan gelijk welk boek of studie, dat is niet aan ons besteed. Daar vul je bibliotheken mee, maar niemand die het leest. Niets is tastbaarder dan een project en dat proberen wij telkens op te schalen naar een groter geheel dat de acute vraagstukken behandelt.”
Heb je altijd zo naar landschapsarchitectuur gekeken?
“Zoals je weet ben ik een boerenzoon uit West-Vlaanderen. In die hoedanigheid ben ik altijd omringd geweest door natuur, maar ook door het economische model. Een landbouwer moet immers geld verdienen en is bij uitstek iemand die werkt met de systematiek van de natuur. Een goede bodemgesteldheid en gezonde vruchten die goed groeien, maken het verschil. Ik herinner me dat het goed kan waaien in de polders en dan lagen de tarwe-akkers er vaak plat bij. Met uitzondering van de planten van mijn vader. Hij wist hoe hij de bodem moest verzorgen, was voorzichtig met de meststoffen en wist welk ras hij moest kiezen. Goede kennis van de natuur levert je dus winst op. In die optiek ben ik nog steeds een boer, maar dan in stedelijk gebied.”
Om te groeien, trok je weg uit Vlaanderen. Waarom de keuze voor Nederland?
“Na drie jaar in Melle had ik niet het gevoel dat ik al voldoende bagage had. En de opties daarna waren ofwel verdwijnen in het ambtelijke apparaat of je een jeep en gereedschap aanschaffen om tuinen te gaan aanleggen. Ik wou een master in landschapsarchitectuur en dat kon toen enkel in Amsterdam of Kopenhagen. Ik trok naar Nederland omdat de opleiding daar gecombineerd wordt met vier dagen werken waardoor je meteen ervaring opdoet. Het fijne is dat ik in Vlaanderen opgeleid werd in de tuinkunst van Frankrijk en Zuid-Europa terwijl ik in Nederland inzicht kreeg in natuursystemen, hoe je dijken bouwt en hoe polders in elkaar steken. Die twee werelden met elkaar verenigen, is wat ik doe met ons bureau. Integraliteit is de basis van succes en die aanpak was er al bij het eerste project. Dat zette meteen de toon van waar wij met DELVA voor staan.”
Wat was er zo bijzonder aan dat project?
“De Ceuvel in Amsterdam is een havengebied dat met vervuilde grond had te kampen. Men wou er economie creëren en een broedplaats voor creatievelingen. Alleen was traditionele huisvesting er niet mogelijk omdat je de grond niet mocht beroeren voor funderingen. Wij kwamen op het idee om oude woonboten te collecteren die mensen die een standplaats willen toch afvoeren. Daarop hebben we die verduurzaamd en op het land gezet. Daarnaast hebben we de grond met planten bezet die middels fytoremediatie de bodem kunnen zuiveren. Die werden regelmatig geknipt en dienden als energie voor de vergistingsinstallatie. Verder installeerden we zonnepanelen en een waterzuiveringsinstallatie waardoor we volledig off-the-grid waren. Zo ontstond daar een gemeenschap en creativiteit waar vroeger niets was. Een plek voor zowel overjarige hippies als ontwikkelaars in stropdas. Dat project dat we bovendien zelf financierden, was het prototype van een testcase. Het werd overal gepubliceerd, van in The New York Times tot in Japan. En dat terwijl wij in onze ogen niets meer hadden gedaan dan ons gezond boerenverstand gebruikt door diverse zaken te koppelen. Toen wisten we dat we impact konden hebben. We hebben mensen aangesteld voor de grotere wijk en hebben een stedenbouwkundig plan opgesteld voor de gemeente waarbij 8000 extra woningen gerealiseerd konden worden in datzelfde havengebied. Op dezelfde manier, met gescheiden sanitatie en CO2-neutraal. En door onderwaterecologie kreeg het kanaal water van zwembadkwaliteit. We voegen dus ecologie toe en tegelijkertijd creëren we ruimte om aan gebiedsontwikkeling te doen. Het één staat niet in de weg van het andere, integendeel.”
Jullie projecten concentreren zich vooral rond de lage landen. Een bewuste keuze?
“Jawel. Landschapsarchitectuur gaat voor mij over de natuur, de bodem, de planten maar ook over de mensen en het sociale aspect ervan. Je moet de context waar je werkt goed begrijpen. Met een kleine uitzondering in Londen of Duitsland, zal je ons om die reden voornamelijk terugvinden in Vlaanderen en Nederland. Uiteraard kan je vereerd zijn dat je een ontwerp mag maken voor een spraakmakend project in China dat je dan vervolgens door iemand anders laat uitvoeren die de mensen en de planten ter plaatse niet kent, maar daar passen wij voor. Wij werken enkel en alleen in een context die we begrijpen.”
Biografie Steven Delva
- Functie: Tuin- en landschapsarchitect
- Woonplaats: Amsterdam, Nederland
- Architect van het jaar 2021 met DELVA
- Hobby’s: Sporten
- Tip voor studenten: ‘Hou de ambitie en de vrijheid vast in je dagdagelijks leven en in je praktijk’
Dan moeten jullie vaak projecten weigeren, neem ik aan?
“Ik denk dat we wekelijks een tiental projecten weigeren. Het is ons niet om de schaal van een project te doen, maar om de ambitie en het juiste team om die ambitie waar te maken. Er moet zowel een klik zijn met de gemeente, de ontwikkelaar als met de architect en er moet ruimte in het project zijn om ons ding te doen. Als we niet de vrijheid krijgen om een project integraal aan te pakken, beginnen we er niet meer aan. Eens je die weg bent ingeslagen, kan en wil je niet meer terug. Wij zijn ook van mening dat elk project op die manier aangevat moet worden. We hopen dat we via publicaties en het winnen van prijzen collega’s daarvan kunnen overtuigen. Liefst wereldwijd, want een integrale aanpak kan het klimaat zeker een handje helpen. En daarom hebben we alle landschapsarchitecten nodig die deze visie delen. Wij zien elke opgave alvast als een kans om de wereld een beetje beter te maken.”