"We gaan met extreme regenval en overstromingen moeten leren leven"
Hoe uniek is dit en was de wateroverlast te voorspellen?
Frank Deboosere: “We wisten dat de kans op hevige regenval hoog was en hebben niet voor niets code rood afgekondigd. Dat het zo extreem en vooral over zo’n groot gebied zou gebeuren, dat hadden de computermodellen niet gezien. We spreken over een gebied van ongeveer 10.000 vierkante kilometer dat naast het oosten van ons land ook het uiterste zuiden van Nederland en de wondermooie Ahrvallei in Duitsland overkoepelde. Dat heb ik in mijn carrière nooit eerder meegemaakt. In die ganse regio is er op 48 uur tijd meer dan 150mm en op sommige plaatsen zelfs meer dan 250 mm neerslag gevallen, dat is ongezien. Gemiddeld gesproken hebben we maandelijks normaal tussen de 60 en 80 mm neerslag. Bovendien was er al een natte voorgeschiedenis waardoor de bodem al drassig was en uiteraard speelde ook de reliëffactor een rol.”
“Er zijn twee oorzaken voor dit fenomeen en die kunnen gelinkt worden aan de klimaatopwarming. Enerzijds kan in een warmere wereld de lucht in de atmosfeer veel meer waterdamp vasthouden. Wanneer het dan regent, komt er ineens meer naar beneden. Een ander rechtstreeks gevolg van de klimaatopwarming is dat de temperatuursgradiënt met de noordpool aan het verminderen is. De noordpool warmt immers harder op dan gebieden rond de evenaar en dat heeft gevolgen voor de straalstroom. Waar die vroeger rechtlijnig van west naar oost voorbijtrok, maakt die nu meer slingerbewegingen en blijft die soms langer hangen boven hetzelfde gebied. Wanneer dat gebeurt, spreken we van een blocking en heb je een aantal dagen hetzelfde weer, dus ofwel lange droogteperiodes ofwel intensere regenval. Maar dat zoiets daadwerkelijk leidt tot de ramp die we hebben gehad, is heel moeilijk te voorspellen. Je kan gaan anticiperen door stuwmeren gedeeltelijk te lozen, maar als het dan niet zo erg blijkt als wij voorspelden, ben je wel drinkwater kwijt.”
Patrick Willems: “Wij bestuderen de klimaatevolutie al lang en de prognoses zijn al een tijdje dezelfde: we gaan naar meer meteorologische extremen, zowel langere droogteperiodes als intensere regenval. We zien nu al dat, hoewel de hoeveelheid regen op jaarbasis min of meer gelijk blijft, het in kortere periodes en dus meer in extremen gebeurt. In onze klimaatscenario’s drukt zich dat uit in een toename met factor 10 van dergelijke gebeurtenissen tegen het einde van deze eeuw. Als we erin slagen de uitstoot van broeikasgassen wereldwijd aan banden te leggen, kan dat gereduceerd worden tot de helft. Maar extreme weersomstandigheden zullen hoe dan ook toenemen.”
Welke problemen zullen die extremere weersomstandigheden veroorzaken?
Patrick Willems: “Meer intense regenval zorgt enerzijds voor meer rioleringsoverstroming maar zal ook meer rivieroverstromingen met zich meebrengen. Dat laatste deed zich vroeger enkel in de winter voor, maar nu zien we het ook in de zomer opduiken. En met de stijging van de zeespiegel moeten we eveneens rekening houden met overstromingen aan onze kust. Daaraan gekoppeld kunnen we een daling van onze waterkwaliteit krijgen door verzilting. In onze rivieren krijgen we dat door droge periodes waardoor er minder water staat en er minder verdunning is van de vervuiling die erin komt. Anderzijds zullen onze steden steeds meer kampen met hittestress.”
Wat kunnen we doen om ons beter te wapenen tegen extremen?
Patrick Willems: “In de bebouwde omgeving moeten we regenwater beter stockeren en beter laten infiltreren in de bodem. Het probleem van België is dat wij een dichtbevolkt land zijn zonder massaal veel grote rivieren die zoetwater de regio binnenbrengen. Daardoor zijn we voor onze watervoorraad grotendeels afhankelijk van wat uit de lucht komt vallen. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Nederland waar de Rijn in de lente veel smeltwater aanvoert dat gestockeerd wordt in het Ijsselmeer, een heel groot waterreservoir. Wij slagen er vandaag nog niet in dat regenwater goed te beheren. 60% ervan stroomt gewoon weer in zee. Dat kan bijvoorbeeld door regenwaterputten in te zetten voor toiletspoeling, wasmachine en buitengebruik. Openbare instanties kunnen het daarnaast gebruiken voor onderhoud van plantsoenen tijdens droge periodes. Daardoor is er minder leidingwater nodig en wordt er minder oppervlaktewater en grondwater onttrokken."
"Daarnaast moeten we ervoor zorgen dat wat er rest van het regenwater beter infiltreert in de bodem zodat het grondwaterpeil terug stijgt. Dan kijk ik in de eerste plaats naar duurzame groenblauwe maatregelen zoals ontharden. 16% van het Vlaamse oppervlak is verhard. Dat is tweemaal zo hoog als het Europese gemiddelde. Dat kan bijvoorbeeld via een stedenbouwkundige verordening gereduceerd worden. Dat en het afleiden van het regenwater uit ons rioleringsstelsel naar groene bermen en lagergelegen zones in de stad waar het beter kan infiltreren. Met de aanleg van die groene zones kan je tegelijkertijd aan hittestressbeheer doen door hoogstammig groen te voorzien en wadi’s, wat voor schaduw en verkoeling zorgt en je doet aan biodiversiteitsversterking. Beide extremen hebben dezelfde oorzaak, de oplossing loopt dan ook vaak grotendeels gelijk.”
Nathalie Debast: “Dergelijk extreem fenomeen is een relatief nieuw element voor onze regio waar we nu rekening mee moeten houden. Het bewustzijn rond klimaat is de laatste jaren zeer groot. Steden en gemeenten tonen al jaren ambitie, zo hebben 257 van de 300 gemeenten het Burgemeestersconvenant 2030 ondertekend. Ook klimaatadaptatie en vergroening spelen daarbij een rol. Er zijn al heel wat maatregelen genomen maar extreme neerslag met rampzalige gevolgen zoals in de laatste dagen in de bekkens van de Maas en de Rijn, noopt tot intensifiëring van de inspanningen."
"De recepten om het risico op wateroverlast te verminderen en om de impact ervan te milderen zijn gekend, met name wat wij de drie p’s noemen: protectie, preventie en paraatheid. Bij protectie gaat het om het verlagen van de kans op wateroverlast door gecontroleerde overstromingsgebieden, gestuurde bufferbekkens, enzovoort. Preventie is het vermijden van bebouwing in waterrijke gebieden en het waterveilig bouwen. Daarbij hoort ook het zoeken van extra berging op publiek en privaat terrein zoals recreatiezones, pleinen, natuurparken, sportterreinen, parkeerterreinen en weilanden die je multifunctioneel kan inzetten. Paraatheid tot slot staat voor de voorspellingssystemen, het verhogen van de kennis om proactief te handelen in het geval van watersnood, de noodplanning en de noodhulp.”
Welk waterbeleid moeten we daartoe voeren?
Nathalie Debast: “Deze meerlaagse waterveiligheid vraagt samenwerking en inspanningen van vele publieke en private actoren. De Vlaamse Waterweg combineert waterveiligheid, ruimte voor water en natuurontwikkeling in het Sigmaplan. Verschillende waterloopbeheerders bouwen gestuurde bufferbekkens. De gemeenten voeren lokaal ruimtelijk beleid, waterbeleid en klimaatbeleid en bundelen visie en maatregelen in hemelwater- en droogteplannen en klimaatadaptieplannen. Er zijn ook koppelkansen te vinden in de aanpak van wateroverlast en droogte. Daarnaast heb je ook de Blue Deal en het relanceplan Vlaamse Veerkracht via dewelke nu eenmalig een mooi pakket aan extra investeringsmiddelen (343 miljoen euro) voorzien zijn voor het waterbeleid.”
Patrick Willems: “We moeten ook kijken naar onze riviervalleien. Destijds zijn we veel rivieren gaan indijken en is er gebouwd tot bijna tegen de rivier. Vele meanders van onze rivieren, maar ook groenbermen en houtkanten zijn gewoon verdwenen. Daardoor zijn we veel natuurlijke overstromingsgebieden verloren. Die zones die nog vrij zijn moeten we vrijwaren en proberen te herstellen. Dat wil zeggen de oorspronkelijke wetlands die door drainage zijn drooggelegd voor (land-)bouw of industrie terug in ere herstellen zodat je het water terug ruimte geeft en extra buffercapaciteit hebt. Zo kan je je kwetsbaarheid verminderen. Dat gebeurt nu al bijvoorbeeld bij de Demerbroeken waar ze 28 oude meanders terug gaan aansluiten als onderdeel van het Sigmaplan. Ook de dijken langs de rivieren kan je beter terug naar hetzelfde niveau brengen van de rivier. De dijken voorzie je dan best rond de steden en dorpskernen waardoor je die extra kan beschermen.”
Wat met mensen die nu in gevoelig overstromingsgebied wonen?
Patrick Willems: “Uiteraard hadden die destijds beter geen bouwvergunning gekregen maar je kan nu moeilijk volledige wijken gaan ontruimen. Alleen moeten de mensen daar bewust zijn van het feit dat er risico’s aan verbonden zijn. Daar waar er nog niet gebouwd is, moeten we dat vooral zo houden. Dus in die signaalgebieden kunnen gemeentebesturen best geen bouwvergunningen meer verlenen, ook al staan die in het gewestplan als bouwzone ingeschreven. Voor de rest gaan we, ondanks alle maatregelen, af en toe moeten accepteren dat de weersomstandigheden zo extreem zijn dat we overstromingen niet de baas gaan kunnen zijn. Zoals in juli is gebeurd. Met geen enkele maatregel kan je dergelijke overstroming volledig vermijden. Je kan enkel de gevolgen zoveel mogelijk beperken."
"Door de groenblauwe maatregelen én extra beschermende maatregelen in risicogebieden bijvoorbeeld door de dijken daar plaatselijk te verhogen en muurtjes te plaatsen of gebruik te maken van nieuwe technologieën zoals waterdichte schotten of kleppen die automatisch dichtgaan. En verder kan er ingezet worden op het nog beter benutten van stuwmeren en wachtbekkens in combinatie met een beter waarschuwingssysteem zodat er tijdig geëvacueerd kan worden. Maar die stappen inzake crisisbeheer zijn ze nu al aan het zetten.”
Nathalie Debast: “De VVSG staat achter de doelstelling van de bouwshift, namelijk om tegen 2040 geen hectare bijkomende open ruimte meer aan te snijden voor bebouwing en dus ook niet meer te bouwen in slecht gelegen gebieden. Dat betekent dat we de bebouwing van slecht gelegen bouwgronden absoluut moeten tegengaan. Anderzijds kan je het discours rond de wateroverlast niet verengen tot het vergunningenbeleid. Bovendien is het niet zo simpel om in woongebied een vergunning voor een woning te weigeren. Grondeigenaars gaan ervan uit dat ze grond hebben om op te bouwen en als je dat niet wil, is een herbestemming van gronden aan de orde. Hier komt de hele discussie naar boven over de planschadevergoeding die eigenaars in dat geval moeten krijgen van de lokale overheid die herbestemt. Wat de Vlaamse overheid nu voorziet als compensatie, is onbetaalbaar voor de gemeenten. Hier moet dus een oplossing komen die het midden houdt tussen een billijke vergoeding voor eigenaars en een betaalbare factuur voor de overheid.”
Frank Deboosere: “Een oud spreekwoord leert ons dat we de mens van het water weg moeten houden en niet omgekeerd. Er is in het verleden te vaak een oogje dicht geknepen en dat krijgen we nu betaald. Het probleem is dat het daarbij vaak om sociale wijken gaat, dus die mensen worden een tweede keer gestraft. Het is een moeilijke discussie maar we moeten eindelijk iets gaan doen willen we nog meer problemen in de toekomst vermijden. Ik hoop dat het bij veel mensen de ogen heeft geopend dat we water de plaats moeten geven waar het recht op heeft. Dat door overstromingsgebied te herstellen en in sneltempo te gaan ontharden.”
Wetende dat extremen vaker gaan voorkomen, hoe kunnen we onze bevolking nog beter en tijdig waarschuwen?
Frank Deboosere: “Het is vooral belangrijk om niet langer kleurenblind te zijn. Daar durft de media zich wel eens schuldig aan maken. Code groen is veilig, bij code geel hoef je er zeker nog geen hoofdpunt van te maken. Maar wanneer wij code oranje of code rood afkondigen, moet het alle hens aan dek zijn. Zeker kleurencode rood moet hét hoofdpunt worden van het nieuws. Dan is het zaak jezelf en je naasten in veiligheid te brengen. Het enige waar ik het soms moeilijk mee heb – en nu spreek ik helemaal ter persoonlijke titel – is dat door de structuur van ons land de aanpak en hulp veel te traag op gang komt. Het gaat zover dat het een federale kwestie is zolang de regen in de lucht hangt maar eens die is gevallen, kan het KMI daar als federale instelling niets meer over zeggen. Dan is het een regionale aangelegenheid geworden."
"Dat is iets dat me stoort. Daar vind ik dat de organisatie van ons land gestroomlijnder kan en dat er beter samengewerkt kan worden waardoor er bij dergelijke rampen veel sneller geschakeld kan worden. Dergelijk kluwen helpt niet bij de aankondiging van de ramp en al zeker niet bij de afhandeling ervan. Anderzijds heeft een goed georganiseerd land als Duitsland het minstens even zwaar te verduren gehad. We gaan dus moeten leren als mens nederig ons hoofd te buigen en te leren dat we niet opkunnen tegen het geweld van de natuur. We kunnen en moeten enkel proberen ons nog beter te wapenen.”
Snel dit artikel gratis lezen?
Maak eenvoudig en gratis een account aan.
-
Lees elke maand een aantal plus-artikels gratis
-
Kies zelf welke artikels je wil lezen
-
Blijf op de hoogte via onze nieuwsbrief