Chantal Van Rie: “Ik heb mijn hart aan Damme verloren”
Eigenlijk is het veel meer dan een bijentuin, het is ook een educatieve en inspirerende ontspanningszone. Wat maakt dit project zo bijzonder?
Chantal Van Rie: “Het is een voorbeeld inzake participatieve samenwerking. Dat moet wel als je een kleinere gemeente bent met relatief weinig budget. Ik heb partners gezocht en hen verteld dat we de mooiste bijentuin van Vlaanderen zouden realiseren. Leerlingen van het LTI van Oedelem werkten graag mee – onder meer met de aanleg van de gravelborders rond de bibliotheek – maar daarnaast wist ik nog andere partijen te overtuigen. De grote organische bloemenborder is gerealiseerd door Linda Lavoir, een Nederlandse die net was afgestudeerd en intussen ook projecten met Piet Oudolf doet, in samenwerking met de mensen van Kwekerij In Goede Aarde, een van de weinige kwekerijen die nog delen vanuit de stek om laagblijvende cultivars te genereren. Kwekerij Epimedium van Danielle Monbaliu van wie ik veel heb geleerd over planten, leverde dan weer planten voor de schaduw- en spiegelborders. Boomkwekerij Joos hielp ons met de klimbomen, een Carpinus en een meerstammige linde, naar mijn mening de beste bijenboom. Ook onze groenarbeiders zijn boven zichzelf uitgestegen en hebben nieuwe installaties gerealiseerd. Zoals het speelparcours geschetst door Regionaal Landschap op en rond de heuvel met acaciahout geleverd door een lokale boomverzorger, maar ook de bijenmuur met groendak. Een idee dat ze daarna zelfs in hun eigen tuin hebben toegepast. Het is dus echt een breed gedragen project. Dat we wonnen van een gemeente met een veel groter budget, maakt het daarom nog mooier.”
In de tuin staan ook gedichten en infoborden, onder meer over het maaibeheer. Hoe pak je dat aan?
Chantal Van Rie: “Het is een combinatie van gazon maaien voor de paden en de creatie van echte bloemenweides. Twintig jaar geleden, met de aanleg van de bibliotheek, is er een mix ingezaaid van Zwitserse Alpenbloemen. Dat heeft hier zijn weg gevonden door verschraling en zich aangepast aan de huidige bodem en klimatologische omstandigheden. Net als de schralere grassen zoals reukgras en heel veel ratelaar, ook ontstaan door de depressies in het terrein. Geen betere soort dan de grassenparasiet grote ratelaar om te verschralen. Dat is het ideale vertrekpunt voor een bloemenweide, dat vertel ik de mensen ook tijdens de rondleidingen die ik hier geef. Educatie is namelijk een van de oorspronkelijke doelstellingen. Verder zullen we in het beheer ook enten van het hooi van de goede stukken om de mindere bij te werken. Bij de knotwilgen die we hier een tweede leven hebben gegeven, is er ook een depressie op het terrein. Daar kan soms water staan, vandaar dat we met een vlonderpad hebben gewerkt.”
Je hebt een atypisch parcours afgelegd voor je in de groensector bent beland. Wie zijn jouw mentoren geweest en door wie laat je je inspireren?
Chantal Van Rie: “De docenten van Vives waar ik studeerde hebben me zeker gestimuleerd om vol te houden. Na het eerste jaar bleef ik alleen over van de 25 die gestart waren. Ik heb veel geleerd van mensen van kwekerijen zoals Danielle waar ik stage heb gelopen en waar mijn liefde voor vaste planten is ontstaan. Ik heb een breed netwerk van kwekerijen, tuinen en arboreta, groenjournalisten en groeninfluencers die mijn groenvisie voortdurend aanvullen met nieuwe informatie. Piet Oudolf, Tom Dewitte en Linda Lavoir van de Nederlandse school volg ik zeker, maar er zijn ook veel Engelsen die mij inspireren zoals Beth Chatto en Nigel Dunnett. Het idee van de graveltuinen komt uit die richting en ik denk dat die van ons bij de bibliotheek de eerste toepassing in België is. Ook mijn bezoeken aan de hortus botanicus van Peter Janke en Hermannshof in Duitsland waren heel inspirerend, net als diverse Franse boeken zoals ‘Une année au jardin’ van Didier Willery. Maar in onze sector beïnvloeden we elkaar allemaal wel. Dat merk ik bijvoorbeeld wanneer ik naar internationale congressen ga. Onder meer de congressen die door Beth Chatto worden georganiseerd, worden door al die mensen gevolgd en ook door de mensen achter RHS (Royal Horticultural Society) en door de BBC. Toen ik met mijn visie van biodiversiteit en bijenvriendelijkheid aan dit avontuur begon, voelde ik me vaak een buitenbeentje in Vlaanderen, maar tijdens die congressen voel ik dat iedereen wereldwijd die richting uitgaat.”
Jouw visie is er één waarbij je voor projecten lagen op elkaar probeert te leggen?
Chantal Van Rie: “Ja, ik probeer altijd meerdere functies aan een plek toe te kennen. Heel dit project en de beplanting en de ontharding had van in het begin al een educatieve insteek, maar het dient ook voor ontmoeting en ontspanning, ter bevordering van het landschap en als inspiratie voor inwoners en medewerkers. Het nieuwe logo van Damme staat symbool voor wat we proberen doen. De combinatie van groenblauwe maatregelen voor het welzijn van iedereen, waarbij het groen onderbroken kruis een zandloper voorstelt aangevuld met een blauwe lijn die de knik van het kruis volgt. Dat verwijst naar de knik die de Vaart maakt met de bomen erlangs. De leuze van Damme is ‘Damme geeft tijd’ met als onderlijn ‘tijd om te ontmoeten, ontdekken en ontplooien’. En dat is precies wat in die lagenwerking van de inrichting van het openbaar domein weerspiegeld zit.”
Wanneer mensen aan Damme denken, denken ze inderdaad aan bomen. Zowel naast de Damse Vaart en de kanalen als in het landschap zelf. Zijn er echt zoveel?
Chantal Van Rie: “Zeker. Damme valt onder een beschermd stadsgezicht en die bomen maken daar deel van uit, zeker de populieren langs de Damse Vaart. We hebben er 6.600 in eigen beheer. Tellen we de rest mee die in de openbare ruimte staan en door partners worden beheerd zoals de provincie West-Vlaanderen, de Vlaamse Waterweg, dan zullen het er bij de 40.000 zijn. Het in standhouden van die bomen of het reproduceren met eigen DNA vraagt veel inspanningen en daar hangt uiteraard een prijskaartje aan vast, maar ze zijn cruciaal. Niet alleen omwille van het beschermd stadsgezicht, maar bomen zorgen voor aangename verkoeling en schaduw. Met het snoeihout van eeuwenoude lindes nieuwe bomen opkweken is een tijdrovende bezigheid. Niet veel kwekerijen willen het nog doen. Gelukkig vonden wij met Jan Sterke die voor de bijentuin ook hortensia’s en leifruit leverde, iemand die begeesterd is door oude rassen en de wil om die niet verloren te laten gaan. Zoals een kweeperenboom uit 1880 waar hij stekken van gebruikt om nieuwe op te kweken.”
Het gegeven tijd waar jullie met het logo op alluderen, is er niet zomaar. Damme is ook toegetreden tot het Cittaslow-netwerk dat staat voor steden en gemeenten waar het goed leven is. Vertel ons daar iets meer over.
Burgemeester Joachim Coens: “We willen inzetten op levenskwaliteit en we voldoen aan de parameters van Cittaslow International. Nu vervoegden we de 290 internationale steden-leden in 33 landen en daarmee sluiten we aan bij de andere acht Belgische gemeenten die al lid zijn. Het komt erop neer dat we een trager levenstempo willen promoten en openbaar groen speelt daar zeker een belangrijke factor in.”
Openbaar Groen speelt inderdaad een grote rol in het welzijn van mensen. Groene scholen trekken meer kinderen aan, het is ooit anders geweest. Hoe bekijken jullie die evolutie?
Burgemeester Joachim Coens: “Openbaar groen kent een enorme evolutie en wint steeds meer aan belang. Onder meer door corona, maar ook door de verdichting van wonen. Mensen hebben steeds kleinere tuinen, dus wordt publiek groen belangrijker. En de derde factor is het klimaat, we moeten naar meer biodiversiteit en een betere waterhuishouding. Dit project, de bibliotheek, was mijn eerste toen ik hier kwam en staat bijna symbool voor de evolutie. Eerst kwam het gebouw er omdat die functie er voorheen niet was, daarna hebben we via poëzie cultuur in de tuin geïntroduceerd en daarna is de tuin steeds belangrijker geworden. Getuige de mooiste bijentuin van Vlaanderen waarmee we een heel ecologisch verhaal aan het schrijven zijn. Samen met onze bermen, vergroenen en ontharden van pleinen en het creëren van verbindingen tussen de verschillende groenzones.”
Chantal Van Rie: “Die groene corridors is inderdaad iets waar we sterk op in willen zetten de komende jaren. Ontharden is daarbij de boodschap en dat gebeurt ook. Er zijn zelfs plannen voor een wijk die aangelegd wordt met waterpasserende verharding, groene toegangswegen naar de woningen, wadi’s en buienborders. Met beplanting die hier en daar in de gemeente terugkomt zodat het een eenduidig verhaal blijft. Ik heb destijds toen ik begon, tien jaar geleden, erg gehamerd op meer biodiversiteit. Onder meer door bepaalde zones niet te maaien en te kijken wat het potentieel was en met de bijenvriendelijke vaste planten die ik introduceerde in plaats van de verouderde struiken. Die zijn niet alleen veel duurzamer in beheer en onderhoud wat op termijn het kostenplaatje verlaagt, het is ook visueel veel aantrekkelijker. Zo maken we er een punt van om in de stedelijke kernen van Damme en de 7 deelgemeentes de bezoekers bij het binnenrijden een bloemenrijk welkom te heten. Daar maken verharde pleintjes plaats voor weelderige beplanting met een bankje om te verpozen en een boom die voor schaduw zorgt. Door dat op verschillende plekken te herhalen genieten mensen van het groen en ze verblijven er langer. Dat is goed voor de gemeente, net zoals projecten als deze ook de citymarketing dienen.”
Wat zie je zelf als de grootste uitdaging voor steden en gemeenten en meer specifiek voor Damme?
Chantal Van Rie: “Ik hoop dat de weg die we tien jaar geleden ingeslagen zijn, verder wordt gezet, ook wanneer ik er niet meer ben. Uiteraard ben je daarvoor deels afhankelijk van het bestuur en de inwoners. Maar het zou spijtig zijn mocht de kennis die we nu vergaard hebben terug verdwijnen. Ook inzake bermbeheer en een gediversifieerd maaibeleid. Maaibeheer op de agenda zetten en meenemen in het budget bij aanbestedingen voor nieuwe ontwikkelingen in het algemeen is zonder twijfel de grootste uitdaging. Want je kan de beste ontwerpen hebben, het is het goede beheer ervan die zal bepalen in welke mate het succesvol zal zijn. Verder pleit ik voor grensoverschrijdende samenwerkingen zodat groen algemeen goed wordt. We zouden bijvoorbeeld kunnen aanhaken op de Trage Wegen van Brugge zodat je verder door ons mooie landschap kan trekken. Eigenlijk zou je aan de inrichting van het openbaar groen niet mogen merken dat je de ene gemeente voor de andere ruilt of in grensdorpen het ene land voor het andere. Nu merk je dat echt aan de architectuur en het landschap. Dat ons bestuur zich samen met andere gemeenten kandidaat stelde voor het Landschapspark Zwinstreek juich ik heel hard toe. Dat opent perspectieven en zal ons zeker helpen inzake een nog betere waterhuishouding, de aanwezige kreken bijvoorbeeld kunnen nog beter bijdragen. Bij de inwoners zelf vraagt het een mentaliteitswijziging om groen in de stad te aanvaarden. Te begrijpen waarom we in bepaalde periodes minder maaien. Er zijn altijd mensen die daarover klagen, maar stap voor stap merk je dat ze meegaan in dat verhaal. Dat het uiteindelijk mooie bloemen oplevert, dat de bijenpopulaties terug toenemen. Daarvoor is niet enkel het openbaar groen van belang, maar ook hun eigen tuin. De buur naast onze bijentuin kon een afsluiting hebben geplaatst, maar deed het niet waardoor dat effect verdergezet wordt. Een aannemer in de buurt besloot om zijn afsluiting te verwijderen en te vervangen door groen. Die positieve signalen stemmen me hoopvol.”
Je blijft dus nog een tijdje aan als groendeskundige in Damme?
Chantal Van Rie: “Absoluut. De beslissing om tien jaar geleden naar hier te komen, is de beste die ik kon nemen. Ik doe heel graag wat ik doe en voel me ook gesteund door het bestuur. Ja, soms zijn er frustraties over dingen die ik anders wil of omwille van het beperkte budget waarmee we moeten werken. Zeker in vergelijking met grotere gemeentes en steden. En ja, ik ben al gepolst door andere waar er meer mogelijk is. Maar ik heb altijd in Damme willen werken omwille van de passie voor dat mooie landschap en het water. Je kan eigenlijk spreken over een soort liefdesverhouding met de gemeente en ik krijg ook min of meer carte blanche in mijn werk. Ik woon in Brugge en daar zeggen ze dat Brugge in je hart zit. Wel, ik heb mijn hart aan Damme verloren. Mensen noemen het vaak mijn grote tuin en daar schuilt een zekere waarheid in. De band die ik ermee heb is niet snel kapot te krijgen.”