“Er moeten al heel gekke dingen gebeuren om de tendens naar elektrificatie nog te stuiten”
De factor kracht
Fedagrim vzw is de Belgische Federatie van de Toeleveranciers van machines, gebouwen en uitrustingen voor de Landbouw en de Groenvoorzieningen. Op dit moment werkt Hans aan hun jaarboek en zonder scoops weg te geven, kan hij wel bepaalde inzichten met ons delen. Een eerste tendens die al langer aan de gang is, is het toenemende aanbod van elektrische en batterij-aangedreven tuinmachines en -gereedschappen. De particulier lijkt daarbij sneller overtuigd dan de professional. Spelen de kostprijs en de autonomie mee in het feit dat dit in twee snelheden gaat of zijn er nog andere oorzaken?
Hans Verstreken: “Ik denk niet dat de professional zich daardoor laat afschrikken. De belangrijkste factor is het aspect kracht. De werken die een particulier uitvoert, vereisen doorgaans minder kracht dan wanneer een professional ingeroepen wordt. We zien wel dat batterijtoepassingen stilaan meer en meer aan kracht winnen. De markt van de robotmaaiers is op dat vlak best wel al volwassen. En ook in het segment van de duwmaaiers of zelftrekkende maaiers zijn de batterij-aangedreven modellen in opmars. Eenzelfde trend zien we in de statistieken van de bosmaaiers, ook daar winnen de elektrische modellen terrein. De grens wordt dus verlegd en dat zal in 2023 en de komende jaren alleen maar toenemen.”
CO2-footprint
Wat daarnaast lijkt mee te spelen, is dat de CO2-footprint een steeds belangrijker criterium wordt bij offertes en vooral bij openbare aanbestedingen. Zeker in Nederland is dat al het geval waardoor de elektrificatie van het machinepark versnelt.
“Dat klopt zeker. Daarnaast merk ik uit gesprekken met steden en gemeenten dat zij die er dagdagelijks mee werken aangeven dat elektrische apparatuur veel makkelijker en aangenamer is in gebruik. Dan gaat het vooral om minder trillingen en minder geluidshinder. Dat speelt mee bij de aankoop door steden en gemeenten. Al verschilt het uiteraard van gemeente tot gemeente.”
Belangrijke kanttekening daarbij is dat er in het Vlaams regeerakkoord sprake is van de uitfasering van tweetaktmotoren. “Dat wordt dit jaar besproken en samen met andere actoren zijn ook wij gehoord geweest. Onze boodschap daarbij is dat het weinig zin heeft te verplichten wat in de markt vanzelf al aan het gebeuren is. Ik denk dat onze leden maar al te graag hun aanbod gaan presenteren aan die steden en gemeenten die nog niet bezig zijn met de omslag.”
Tweetakt als reserve
Iedereen wil de stap zetten naar hernieuwbare energie en wil af van fossiele brandstoffen. Zal dat er in de tuinsector voor zorgen dat de markt van tweetaktmotoren in 2023 definitief zal verdwijnen of zal het dergelijke vaart niet lopen?
“De tendens naar elektrificatie is duidelijk en er moeten al heel gekke dingen gebeuren om die nog te stuiten. Van elektrische apparatuur en batterijtoepassingen weten we dat ze ook onderhoudsvriendelijker zijn en dat is, zeker voor steden en gemeenten en professionals, ook een belangrijke factor. Aanhangers van bijvoorbeeld een traditionele kettingzaag zullen zeggen dat die het verschil maken bij meer weerstand. Dat klopt deels want bij te veel weerstand zal de batterijtoepassing zichzelf uit veiligheid inderdaad uitschakelen, maar je maakt je traditionele kettingzaag daardoor wel sneller kapot. Van sommige fabrikanten weet ik dat ze niet meer zullen investeren in tweetakt, hoogstens nog in viertakt. En dan nog. Eens fabrikanten die beslissing nemen en de kracht van batterijtoepassingen neemt nog toe, dan zal dat er automatisch toe leiden dat de markt volledig zal elektrificeren.”
Maar Hans maakt wel een kanttekening bij de allerhoogste vermogens. “Daar kan je je afvragen of je niet beter parallel enkele tweetaktmachines bijhoudt voor bepaalde extreme situaties zoals na hevig stormweer wanneer er bomen of zware takken op de weg liggen. In dergelijke noodsituaties zie ik de brandweer niet uitrukken met enkel elektrische machines. Om de publieke domeinen te vrijwaren in dergelijke uitzonderlijke situaties en wanneer het snel moet gaan, getuigt het van gezond verstand om een beperkt arsenaal aan tweetaktmachines bij te houden als een reserve noodcapaciteit. Zullen ze achteruitgaan? Zeer zeker. Zullen ze helemaal verdwijnen? Dat lijkt me niet verstandig in dat opzicht.”
Fleet management
En kopen om te kopen is al helemaal niet aangewezen. Een interessantere investering nu, zeker voor de grotere organisaties en steden en gemeenten, is volgens Fedagrim alles wat zich manifesteert rond systemen van fleet management. Je volledige vloot altijd in kaart kunnen brengen en weten hoeveel welk toestel verbruikt, is nuttige informatie die je aankoopgedrag beter kan sturen. Dat systeem begint meer en meer zijn ingang te vinden. Op hun Dealer-dag in juni zet Fedagrim overigens een workshop accutechnologie op de agenda en daarop voortbordurend GPS-toepassingen en sturingen op afstand om machines beter te kunnen opvolgen en beter te beheren.
Er zijn ook ontwikkelingen rond het verzamelen van data met toestellen met een 4G simkaart en enkele poorten waar je diverse sensoren aan kan koppelen zoals een weersstation of een waterpeilsensor om beter te kunnen irrigeren. Dat is iets om in de toekomst in het oog te houden.
Lees ook
De sky is the limit
“Data verzamelen is zeker een ding. In de landbouw worden al volgsystemen gebruikt om te weten wanneer een tractor binnen moet voor onderhoud, zoals bij auto’s. Die ontwikkeling manifesteert zich nu ook in de tuinbouw. Nog in de landbouw is er de trend van carbon farming waarbij je de CO2 in de grond wil laten. Daarbij wordt er minder diep en minder intensief geploegd en wordt er meer ingezet op lichtere grondbewerking. Om de bodemverdichting tegen te gaan, zijn alle merken bezig met machines met een lagere bandendruk, inclusief modellen waarbij je de bandendruk al rijdend kan aanpassen. In de tuinbouw zie ik die trend voorlopig minder, maar de technologie is dus al aanwezig en kan in de toekomst uit de landbouw worden overgenomen.”
Welke boodschap wil je onze lezers verder nog meegeven? “De aanhangers van verbrandingsmotoren raad ik toch aan om op demonstraties batterijtoepassingen eens uit te testen. Die van vandaag zijn al lang niet meer dezelfde als die van drie of vijf jaar geleden. En de technologie verandert dagdagelijks, dus daar geldt zeker dat de sky the limit is. Dan zullen we in stedelijke context ook professionele batterij-aangedreven hakselaars aan het werk zien, waar die nu nog niet helemaal op punt staan. Maar van de machines die wel op punt staan, loont het absoluut de moeite om wat meer te investeren. Ze vragen amper onderhoud, op de volledige levensduur win je het uit en intussen heb je er genot van.”