“Er was nood aan een centraal aanspreekpunt inzake klimaatwetenschap”
Valérie, jij liet je job en leven in Arizona zelfs achter. Waarom wou je hier zo graag deel van uitmaken?
Valérie Trouet: “Het feit dat ik een leiderschapsrol kon opnemen, maakte het voor mij professioneel een no-brainer. Daar was het in die fase in mijn carrière ook tijd voor. Daarnaast is het onmiskenbaar ook de juiste timing op het vlak van klimaatopwarming en de transitie die aan de gang is. De urgentie van de klimaatverandering maakte dat ik meer wou gaan doen dan louter de wetenschappelijke theorie erachter bestuderen. Ik wou met mijn stem een impact hebben en via het Klimaatcentrum kan dat. Daar werd ik heel enthousiast van. Gelukkig waren mijn man en stiefdochter ook klaar voor een Europees avontuur.”
Kan het Belgisch Klimaatcentrum een verschil maken en in welke zin?
Valérie Trouet: “Mochten we daar niet in geloven, zaten Ella en ik hier niet. Het is inderdaad heel nieuw – ik ben zelf pas in januari begonnen – maar de gesprekken die we nu al hebben gehad met verschillende actoren werken heel motiverend. Iedereen daarvan ziet het belang in van een centraal en neutraal orgaan dat de wetenschap in België bundelt en toespitst op meer actie, zowel op beleidsniveau als in de private sector. Het is onze taak om de wetenschap te leveren voor vragen die beleidsmakers hebben. Wij maken uiteraard zelf geen beleid, maar als klimaat bij hen hoog op de agenda staat – en dat hopen wij – dan bieden wij hen graag relevante informatie en advies aan.”
Ella Jamsin: “En dat hoeft niet altijd van ons zelf te komen. Eén van onze taken kan bijvoorbeeld zijn om beleidsmakers of zaakvoerders van bedrijven in contact te brengen met diverse wetenschappers waarvan wij weten dat ze onderzoek op dat thema hebben gevoerd. Die kunnen dan als experten ter zake antwoorden op hun vragen formuleren. Er is immers al heel wat wetenschappelijke kennis rond klimaat voor handen in België, maar die zit voorlopig nog versnipperd en er is niemand die exact weet wie waarmee bezig is. Wij kunnen op dat vlak als draaischijf fungeren en daar is nood aan, zo bleek ook uit de verschillende gesprekken.”
Ella, wat was jouw grootste motivatie om in dit verhaal te stappen?
Ella Jamsin: “Wat mij het meest aantrok, was de unieke positie die wij mogen bekleden, namelijk die tussen de wetenschappers enerzijds en de beleidsmakers en ondernemers anderzijds. Het werk leunt ook heel dicht aan bij mijn interesses en ervaring. Onder meer als docent aan de universiteit van Brussel, maar zeker ook door het werk dat ik deed bij een NGO in Engeland die focust op de circulaire economie. Toen ik werd aangesteld, wist ik nog niet met wie ik zou samenwerken dus dat was nog even spannend. Maar vanaf het eerste gesprek met Valérie was er een klik. Dat was voor mij belangrijk, belangrijker dan dat het een man of een vrouw was. Al vind ik het wel fijn dat twee vrouwen het centrum zullen leiden.”
Valérie Trouet: “De bedoeling is dat ik een beetje het gezicht zal zijn, terwijl Ella het operationele luik op zich neemt. Zij is een heel goede manager. Dat twee vrouwen aan het hoofd staan, vind ik zeker positief. Ik vind namelijk nog steeds dat er te weinig vrouwen een leiderschapsfunctie bekleden en zeker in de wetenschappelijke wereld.”
Recent was er de Klimaatconferentie in Sharm-el-Sheikh. Vonden jullie dat klimaatakkoord ambitieus genoeg?
Valérie Trouet: “Je kan nooit ambitieus genoeg zijn wanneer het over het klimaat gaat. Laat ons daar duidelijk over zijn (lacht). Het belangrijkste punt uit dit akkoord is voor mij het engagement om de schade te vergoeden in landen die het hardst getroffen worden door de klimaatopwarming en dat zijn die in het globale zuiden. Dat is toch een mijlpaal. Kritiek zal er altijd zijn en je kan ook niet verwachten dat er elk jaar grote veranderingen zullen zijn wanneer je een akkoord moet sluiten met 196 landen. Het is bovendien een top-down-initiatief dat vanuit de VN komt. Er moet in deze strijd wisselwerking zijn met lokale bottom-up-initiatieven. En die komen er stilaan, je moet het tijd geven. De impact van de klimaattop in Parijs 2015 voelen we nu pas. Het feit dat het klimaat hoger op de agenda staat en lidstaten nu concrete acties aan het nemen zijn, is daar een rechtstreeks gevolg van. De goodwill die er nu is, is dankzij het akkoord in Parijs.”
Wat is er nog hoopgevend waarvan we het resultaat dan misschien over een paar jaar zullen zien?
Valérie Trouet: “Onlangs was er ook de VN-biodiversiteitsconferentie in Montreal waar er onder meer besloten werd om wereldwijd ten minste 30% van het land en de oceaan te beschermen. Dat kunnen we alleen maar toejuichen. Net als het feit dat de Amerikaanse president Joe Biden een historische klimaatinvestering van 430 miljard deed om de emissiedoelen uit het akkoord van Parijs te halen tegen 2030. Als één van de grootste economische spelers – en dus ook uitstoters van broeikasgassen – dat doet, dan mogen we hoopvol zijn. Hopelijk volgen er nog grote mogendheden dat voorbeeld.”
De uitstoot van broeikasgassen is niet meer weg te slaan uit de berichtgeving. Hoe moeten we onze openbare ruimte en ons landschap inrichten om die uitstoot te helpen reduceren?
Valérie Trouet: “Dan hebben we het zowel over adaptatie en mitigatie. Wat dat laatste betreft, speelt transport een grote rol. Daarmee kunnen we vooral in België de uitstoot naar beneden krijgen als we dat gaan verduurzamen. Daarnaast zijn er de nature based climate solutions. Bossen nemen bijvoorbeeld heel wat koolstof op uit de atmosfeer en veenlandschappen houden koolstofdioxide vast. De natuur zelf is dus een groot deel van de oplossing. Die moeten we conserveren, herstellen en uitbreiden. Dat wat betreft het landschap. In de steden zelf is ontharden de boodschap en meer groen introduceren. Dat zorgt voor schaduw en verkoeling, want alleen al door fotosynthese creëren planten een koeler klimaat. En waar we zeker ook rekening mee moeten houden bij het inrichten van onze steden, is het bufferen van neerslag. Dat wordt cruciaal want door de klimaatopwarming zullen we zowel meer periodes kennen van extreme droogte als van intense neerslag. Meer groene landschappen kunnen dat helpen reguleren door voor verkoeling te zorgen en door te vermijden dat het water meteen terug afstroomt. En bij onze rivieren is het beter om buffergebieden te voorzien die mogelijke overstromingen kunnen opvangen. De fouten uit het verleden herstellen dus waarbij rivieren werden rechtgetrokken en meanders werden dichtgelegd.”
Lees ook
Wat in dat debat ook altijd naar voren komt, is de stijging van de zeespiegel. Welk effect zie je daarvan?
Valérie Trouet: “Hoewel ik moeite heb met het uitspreken van dat woord, zal het in Vlaanderen zeker een rol spelen wat de verzilting betreft. Ook daaraan moet je het landschap aanpassen. Er is veel werk voor de inrichters van ons landschap en van onze steden, maar wij staan hen graag bij. Belangrijke noot daarbij is dat we onze steden niet enkel moeten vergroenen omwille van de klimaatadaptatie en -mitigatie, maar vooral omwille van ons welzijn. Groene assen maken de stad veel aangenamer en leefbaarder. Aantrekkelijker ook, waardoor meer mensen er willen wonen. Enkel zo kunnen we naar het interessantste systeem van een dichtbevolkte stad met daarbuiten natuur, want dat is veel beter dan een landschap dat versnipperd verkaveld en bezaaid is met woningen.”
Extreme regenval en overstromingen door een waterbom hebben we vorig jaar helaas meegemaakt. Kunnen jullie met het Klimaatcentrum een rol spelen bij de preventie?
Ella Jamsin: “Dat is meer de bevoegdheid van andere instanties die bezig zijn met actuele risicoanalyse van ons weer. Er is wel een nieuwe instelling in de maak die hetzelfde zal doen voor het klimaat en het spreekt voor zich dat we daarmee willen samenwerken. Maar wij bekijken de zaken met het Klimaatcentrum meer op lange termijn. Bijvoorbeeld door na te gaan wat het risico op een overstroming is in een bepaalde regio over enkele jaren, hoe hoog we verwachten dat de zeespiegel zal stijgen binnen x aantal jaar.”
Welke fenomenen mogen we in ons land nog verwachten?
Valérie Trouet: “Neerslagextremen in beide richtingen hebben we al gezien, ook hittegolven zullen vaker voorkomen en dat is met het hitte-eilandeffect problematisch in dichtbevolkte landen als België. Winter- en zomerstormen kunnen voorvallen, maar orkanen zoals in Amerika zijn onwaarschijnlijk omdat dat bij een subtropisch klimaatsysteem hoort. Hetzelfde geldt eigenlijk voor grote bosbranden zoals in de VS en het Middellandse Zeegebied. Wij hebben een ander ecosysteem waar dat weliswaar kan voorvallen maar nooit in die mate dat ze oncontroleerbaar zullen zijn.”
Welke concrete zaken behandelen jullie allemaal met het Klimaatcentrum?
Valérie Trouet: “Uit de privésector krijgen we vaak vragen naar klimaatvoorspellingen op lange termijn. Er zijn modellen voor Europa voor 2070, maar zij willen logischerwijze voorspellingen voor hun specifieke regio om te weten hoe ze zich best kunnen aanpassen. Wij gaan uit die grotere modellen dus bruikbare informatie destilleren voor deze eindgebruiker. Bijvoorbeeld in het bepalen van een geschikte locatie voor zijn of haar bedrijf. Ligt dat dichtbij een rivier en hoe groot is de kans op een overstroming in de toekomst. Het KMI is daar ook mee bezig, maar meer met ad hoc situaties. Eén van onze doelstellingen is dus om die klimaatdiensten te centraliseren. En opnieuw, wij hebben niet alle wijsheid in pacht, maar wij weten wel wie expert is in welke materie. De bedoeling is dat wij als centraal aanspreekpunt fungeren en dat dit voor iedereen duidelijk zal zijn.”
Volgens de staatssecretaris kan dit het grootste klimaatonderzoekscentrum van Europa worden. Wat zijn jullie persoonlijke ambities?
Ella Jamsin: “Ik beoog een goede samenwerking tussen alle wetenschappers in België. En niet alleen met zij die bezig zijn met het klimaat, ik zou het ook leuk vinden om de brug te slaan naar andere disciplines zoals ecologie en economie en zelfs sociale wetenschappen. Alles is immers met elkaar verbonden, dus we moeten samenwerken. Verder streef ik naar een positieve uitwisseling tussen wetenschappers en de overheid of de bedrijven. Kennis in de ene richting en nuttige feedback in de andere richting. Als wij dat kunnen coördineren en faciliteren zodat er meer kruisbestuiving is, zal het voor mij geslaagd zijn.”
Valérie Trouet: “We weten intussen dat het klimaat aan het veranderen is en dat wij er de oorzaak van zijn. We zitten in een nieuwe fase, namelijk in de transitie om die situatie ook aan te pakken. Mijn persoonlijke ambitie is om die transitie in België zo snel mogelijk, maar ook zo efficiënt en sociaal rechtvaardig mogelijk te implementeren. We kunnen dat niet zelf doen, maar we kunnen wel de wetenschap leveren die dat mogelijk helpt maken. En door onze positie in het hart van Europa denk ik wel dat we, zoals de staatssecretaris zei, een referentie kunnen worden binnen Europa. Wij zijn niet het eerste, maar we zitten mee in pole position en we wisselen al informatie met de andere centra uit over de juiste aanpak. Effectief samenwerken is voor een tweede fase. Eerst moeten we zorgen dat we het complexe klimaatwetenschapslandschap in België met zowel federale als regionale instellingen en universiteiten op één lijn krijgen en in onze draaischijf integreren. Daarna kunnen we internationaal intensiever gaan samenwerken.
Jij hebt veel onderzoek gedaan naar bomen. Wat vertellen die over de klimaatverandering?
Valérie Trouet: “De klimaatgeschiedenis is duidelijk gelinkt aan de menselijke geschiedenis. Wanneer het klimaat verandert, ondervinden mensen daar meestal de gevolgen van. Het onderzoek naar de jaarringen van bomen toont dat duidelijk aan. Of een beschaving al dan niet valt door een klimaatverandering, hangt niet van die laatste zelf af, maar van de manier waarop die beschaving daarop reageert. En hoe veerkrachtig ze is, en dat hangt af van de sociaaleconomische structuur. We zien dat het klimaat aan het veranderen is en veel drastischer dan wat we in de voorbije 2000 jaar hebben gezien, zeker als we het globaal bekijken. Hoe we hieruit zullen komen, zal dus afhangen van wat we nu doen, van hoe veerkrachtig we ons nu tonen. Het verschil met de klimaatveranderingen uit het verleden is dat we er vroeger geen impact op hadden. Dat ligt nu helemaal anders. We hebben het volledig in eigen handen. Onze reactie is (te) lang uitgebleven, maar we zitten op een kantelpunt. Je voelt dat er van alles aan het gebeuren is en dan verwijs ik nog eens naar wat Biden in de VS doet. Het is dus niet enkel een transitie naar een klimaatneutrale wereld, maar ook één weg van de afhankelijkheid van andere landen voor de energiebevoorrading. De samenloop van omstandigheden laat zien waarom we af moeten van fossiele brandstoffen. En eens dat zo zal zijn, ben ik ervan overtuigd dat we er nooit meer gebruik van zullen maken. We zijn er nog niet, maar we zijn nu wel op weg naar een waardig alternatief. Het is dus hét moment om in dit verhaal te stappen en dat wilden wij niet missen.”