Maak kennis met de tuinaannemers en tuinarchitecten van morgen: “De GIP’s zijn een ideale waardemeter”
Opgedane kennis toepassen
Een gezellige, bloemrijke tuin met losse lijngeving, een zelfgemaakt bijenhotel, een terras van 2 x 2 m en twee zelfgemaakte verticale wanden uit recuperatiemateriaal: dat was de input die ze meekregen vooraleer ze aan hun ontwerp begonnen. In september hadden de leerlingen het perceel ook al zelf moeten spitten en inzaaien met gras. Je merkt het, bij een GIP is het zaak van al de opgedane kennis van de voorbije jaren toe te passen en te tonen dat je klaar bent voor de arbeidsmarkt.
Praktijkleerkracht Bart Hellebuyck: “Het is het moment waar ze lang naar uitkijken. Tijdens de opendeurdag presenteren ze hun tuintjes aan het publiek. Dan kan je hier op de koppen lopen. De GIP’s zijn een goede waardemeter voor waar deze leerlingen staan. Ze moeten immers alles zelf doen en dus eigenlijk ook tonen dat ze een goede ondernemer zijn. Behalve de verhardingsmaterialen die gesponsord zijn, moeten ze zelf op zoek naar borduren en grintgranulaat, beplanting (lenen bij kweker of stageplaats) en recuperatiemateriaal voor bijenhotel en wanden. Ze maken zelf een ontwerp, een kostenraming, beplantingsplan en een onderhoudsplan en voeren alles zelf uit. Daar leren ze zoveel mee dat ik niet kan begrijpen dat het geen verplicht onderdeel meer is van het leerplan.”
Bijenvriendelijk ontwerp
De leerlingen zelf zijn ook heel enthousiast over de GIP-opdracht. Onder meer over de aandacht die er moest zijn voor de bijen. Aäron Vossaert: “Door mijn stage bij Maxim Vandenberghe van de Hofaannemer kwam het me heel goed uit een bijenvriendelijke en speelse tuin te moeten ontwerpen. Bij hem leerde ik daarover al heel veel, onder meer over wanneer ik welke planten moet zetten en wanneer ze bloeien, hoe ik de grond moet bewerken en welke bemesting het best werkt. Ik koos uiteindelijk voor een aantal kleurrijke vaste planten zoals Echinops ritro en Echinacea’s, maar ook een aantal winterbloeiers en meerstammige. Om de tussenperiodes op te vangen doe ik beroep op een aantal bloembollen zoals Galanthussen. Mijn betrachting was om zowel bijen aan te trekken als toch 70% van de tijd kleur in de tuin te hebben. En ook de wanden laat ik begroeien, onder meer met een druivelaar.”
Sander De Soete koos voor biodiversiteit en veel kleur. “Mijn borderplanten zijn uitgekozen in functie van de bijen. Ik heb onder meer Salvia, Perovskia, Verbena, Gaura en Echinacea die ik door elkaar zal planten. Daarnaast zijn er vaste waardes die het altijd goed doen zoals siergrassen en lavendel. Die gaan ook mooi staan bij het boompje. Ik koos voor Carpinus omdat het dezelfde familie is als de haag die onze tuintjes omzoomd en je kan die later mooi in vorm scheren. Het samenstellen van een goed beplantingsplan vond ik het moeilijkste, daar heb ik meest tijd in gestoken. Maar ik vind het goed dat we alles zelf moeten doen. In een zevende jaar is dat normaal, anders ben je niet klaar.”
Lars Tilmans sprak vooral zijn creativiteit aan bij zijn ontwerp en focuste op de speelsheid ervan. “Ik koos inderdaad niet voor de klassieke rechthoekige of vierkante stapstenen richting het terras. Ik gebruikte dezelfde klinkers van het terras, maar dan in een speelse ronde vorm die ik centraal opvulde met witte keitjes. Daardoor onderscheid ik mezelf van de andere tuintjes. Creativiteit vind ik belangrijk en daar leerde ik enorm veel van mijn stagemeester Ruben Van den Eeckhout van Buitenleven die kunst studeerde. Zijn tekeningen van tuinen alleen zijn al kunstwerken op zich. De meeste planten die ik gebruikte zijn insect- en bijenvriendelijk zoals Buddleja’s. Ik lette er wel op die planten vooraan en aan de buitenkant te plaatsen. Naast het terras waar mensen doorgaans zitten, koos ik dan weer voor geurende planten zoals Agastache’s, Gaura’s en siergrassen. Het resultaat is een mooie kleurenmix. Daarnaast combineerde ik twee opdrachten door de wanden achteraan in te richten als bijenhotel. Dat realiseerde ik met palethout.”
Aäron gebruikte voor zijn wanden eveneens palethout en voor het terras koos hij voor Kandla Grey platines en niet voor wat de school aanbood. “Dat zijn grootformaattegels en dan volstaat het om er 6 à 9 te leggen. Ik wou mezelf uitdagen, ze zijn ook toffer om in te tikken en je kan spelen met je voegen waardoor het natuurlijker oogt.”
Klaar voor de arbeidsmarkt?
Een GIP betekent meestal dat het tijd is om daarna aan de slag te gaan. Welke richting gaan ze uit eens ze de deur van het LTI definitief achter zich dicht trekken?
Aäron: “Ik kies voor tuinbouw en ik heb een voorkeur voor tuinaanleg, iets minder voor het onderhoud. Ik droom ervan volledige tuinen aan te leggen, inclusief (zwem)vijvers, zwembaden en zelfs lichte bijgebouwen. Ik wil eerst vier of vijf jaar verder ervaring opdoen bij een werkgever en daarna als zelfstandige aan de slag gaan.”
Sander: “Ik ga eerst aan de slag bij Farys en word hovenier in bijberoep. Ik laat de mogelijkheid open om later dan voltijds zelfstandige te worden.”
Lars leeft dan weer vooral op wanneer hij verharding mag leggen. Dat blijkt uit zijn GIP en ook uit de keuze voor wat hij nu gaat doen. “Doorgaans werken we met stabilisé als ondergrond en niet met een zandbed zoals hier, waardoor je wat verzakking hebt. Vandaar dat ik voor ruwere, natuurstenen tegels koos, dat valt minder op. Ik wil me graag verder specialiseren in alle types verharding. Mijn vader is ook vloerder en het is nu eenmaal waar ik het meeste over weet. Ik ga dan ook meteen als zelfstandige aan de slag en kan al bij twee tuinaannemers in onderaanneming werken. Af en toe zal ik daarnaast mijn vader helpen op drukke momenten. Ik kijk ernaar uit, want er staan al leuke projecten op de agenda. Onder meer de tuin van een school in Gent en mijn vader mag voor een klant naar Dubai binnenkort. Die afwisseling in een job spreekt me enorm aan.”